De oproep van het bestuur aan de leden om eens massaal de jaarlijkse familiebijeenkomst bij te wonen had in zoverre weerklank gevonden dat het aantal deelnemers aan de jaarvergadering ietsje groter was dan die van vorig jaar. De zaal was niet uitverkocht, maar dat was in Limburg in de beste jaren van de dambond toch al niet gebruikelijk.

Jammer was het dat enkele verenigingen verstek lieten gaan. Daar zullen beslist plausibele argumenten voor zijn aan te voeren, maar het blijft jammer wanneer een vereniging haar stem niet kan laten horen bij de jaarlijkse bijeenkomst waar toch het beleid van de bond wordt vormgegeven.

Maar het begrip ‘beleid’ en daarmee nauw samenhangende begrippen vlogen meer dan eens over de vergadertafel. Past het bestuur van de bond netjes op de winkel en legt het daarvan via de jaarverslagen keurig rekening en verantwoording af, of slaagt het bestuur erin om een visie voor de toekomst uit te dragen. De dammers willen immers ook over tien, twintig jaar nog kunnen dammen, met elkaar op het dambord nog kunnen wedijveren.

Het bestuur gaf eerlijk toe, dat het met een driekoppig bestuur al moeilijk genoeg is om dat op de winkel passen gestalte te geven. Een bond zonder een persoon die het wedstrijdgebeuren coördineert, is een manke bond. Dat kreupele bestaan mogen de leden niet alleen het bestuur aanrekenen, de leden hebben hier ook een verantwoordelijkheid. De vergadering pakte dit overigens goed op.

Het bestuur mocht dan wel enkele klappen incasseren, terecht of minder terecht, toen het er echt op aankwam bleek de vergadering bereid om het bestuur op enkele cruciale punten support te geven. Dat gold met name voor het invullen van de damkalender en de daar vastgelegde competities en kampioenschappen. Vier personen maar liefst zijn bereid om als werkgroep te gaan bekijken hoe komend seizoen de clubcompetitie in de steigers zal worden gezet en hoe de persoonlijke kampioenschappen op de rol worden gezet.

Gemakkelijk zal die klus niet worden, maar het kwartet heeft aangegeven de obstakels niet uit de weg te gaan.

Het bestuursvoorstel om komend seizoen met zestallen in plaats van met achttallen te gaan spelen was een punt waarop de vergadering gretig inhaakte. Voors en tegens dwarrelden over tafel en uiteindelijk vonden de vergaderaars elkaar in twee kernpunten: de competitie wordt komend seizoen met viertallen gespeeld en de clubcompetitie wordt zo mogelijk elke ronde gezamenlijk gespeeld.

Dat zijn twee vernieuwingen die enkele jaren geleden nauwelijks bespreekbaar waren. Het gezamenlijk spelen is niet alleen ingegeven door het idee dat het leuk is om met zijn allen in een volle zaal te spelen, ook voor de uitbaters is dit een interessant gegeven. Uit één achttal kunnen twee viertallen worden gerecruteerd. Met de nadruk op kunnen. De praktijk moet uitwijzen of dat daadwerkelijk een haalbare kaart is.

Voor de competitie zijn zeven zaterdagen gereserveerd. Het is op dit moment onduidelijk hoeveel viertallen er zullen inschrijven (hopelijk gemiddeld meer dan één per vereniging), onduidelijk is ook, daar aangekoppeld, de vraag welk wedstrijdschema moet worden gehanteerd. De genoemde werkgroep zal een en ander beoordelen aan de hand van de inschrijvingen en dat resultaat aan de verenigingen voorleggen. Dat voorleggen zal gebeuren in een voorzittersoverleg (opnieuw van stal gehaald), maar ruim voor aanvang van de competitie in januari 2014).

Beleid, kernpunt van de jaarvergadering. Breidt de PLDB het bestaande wedstrijdpakket uit, wordt er toenadering gezocht met de damverenigingen uit Belgisch-Limburg (met name nu een viertallencompetitie van de grond komt). Hoe worden de beschikbare (geld)middelen ingezet om het damseizoen voor ieder lid aantrekkelijk te maken. Laat de PLDB de jeugddammers, waarover de bond overigens in niet grote aantallen beschikt, deelnemen aan de clubcompetitie? Een senior, als begeleider, aangevuld met drie jeugdleden kunnen een prima team vormen. Niet om meteen mee te dingen naar de prijzen, maar wel om de broodnodige wedstrijdervaring op te doen.

Er wordt gespeeld volgens het nieuwe speeltempo. Als een vereniging niet over voldoende digitale wedstrijdklokken beschikt, reiken de overige verenigingen de helpende hand toe, waardoor het wel mogelijk is om het nieuwe speeltempo te gaan hanteren.

Uiterst kritisch was de vergadering over de voorgenomen contributieverhoging door de KNDB per 1 januari a.s. Met name de dammers die niet uitkomen in de nationale competitie vragen zich ernstig af wat ze voor hun bijdrage, intussen aangegroeid tot 37 euro, terugzien. Het verweer van bestuurszijde dat alle leden het bondsorgaan Het Damspel toegestuurd krijgen, werd als onderbouwng niet afdoende geacht. De vergadering besloot unaniem dat het bestuur richting KNDB-bestuur een uiting van dit ongenoegen moet laten horen.   

De nauwe banden van de PLDB met de Limburgse Damschool werden in de discussies betrokken. Vastgesteld werd dat door de inspanningen van de Limburgse Damschool een aantal talentvolle jeugddammers dankzij een juiste begeleiding de kans heeft gekregen zich in korte tijd verder te ontwikkelen. In dat verband is het te billijken dat de Limburgse jeugdkampioenschappen door de damschool, maar wel onder auspicien van de PLDB, worden georganiseerd. Toch moet de dambond in het achterhoofd houden dat de bond primair verantwoordelijk is voor een weloverwogen provinciaal jeugdbeleid. Het feit dat de damschool de organisatie van een aantal activiteiten, lees kampioenschappen,  verzorgt, mag niet inhouden dat de PLDB hieraan dus geen aandacht meer hoeft te besteden.

Al met al zijn er in de uiterst constructief verlopen vergadering tal van positieve ideeën naar voren geschoven en initiatieven aangedragen, die de PLDB als organisatie nieuwe impulsen kunnen geven. In dat opzicht was de jaarvergadering van 2013 een waardevolle bijeenkomst.